Een signaalmolecuul of signaalstof is een organische verbinding, die zorgt voor de overdracht van informatie tussen cellen in levende wezens. Deze moleculen worden door een cel afgegeven, overbruggen de intercellulaire ruimte door middel van diffusie, en binden aan een receptor in een andere cel. Binnen de cel die het signaal ontvangt, de doelcel, wordt vervolgens een signaalmechanisme in gang gezet, die ertoe leidt dat er veranderingen in die cel plaatsvinden. Voorbeelden van signaalstoffen zijn hormonen, feromonen, cytokinen en neurotransmitters.
Eenvoudig gezegd kunnen cellen dus boodschappen uit hun omgeving ontvangen door middel van signaalmoleculen. Dit is een fundamentele eigenschap van levende wezens: zowel eencellige bacteriën als meercellige eukaryoten reguleren hiermee hun fysiologie. In planten en dieren wordt communicatie tussen cellen verzorgd door extracellulaire signaalmoleculen. Deze opereren soms over lange afstanden (systemisch), of juist heel lokaal (paracrien, autocrien). Signaalmoleculen binden zich aan specifieke receptoren, die - op het oppervlak van een cel - als membraanreceptor, of in het cytoplasma voorkomen. Dankzij de hoge specificiteit van een receptor voor een signaalmolecuul is het mogelijk dat cellen een precieze respons teweegbrengen. De taak van signaalmoleculen is de regulering van uiteenlopende processen, zoals embryonale ontwikkeling, immuunresponsen, weefselonderhoud en homeostase.