De Slag bij Cynossema (Oudgrieks: Κυνὸς σῆμα: graf van de hond) was een zeeslag die plaatsvond in 411 v.Chr. tijdens de Peloponnesische Oorlog. Een Atheense vloot onder leiding van Thrasybulus en Thrasyllus vocht tegen een Spartaanse vloot en overwon deze ook, hoewel ze in een defensieve positie gedwongen waren en in de minderheid waren. Deze overwinning kwam op het moment dat Athenes traditionele democratie vervangen was door een oligarchie, en omdat een Atheense nederlaag het einde van de oorlog zou betekenen, had deze slag een belangrijke betekenis. De Atheense vloot die opnieuw vol zelfvertrouwen zat behaalde nog twee overwinningen in de Hellespont, waarvan de slag bij Cyzicus de grootste was, en beëindigde zo de onmiddellijke Spartaanse bedreiging voor de Zwarte Zee, die van cruciaal belang was voor Athene, aangezien ze vanuit de steden langs de kust van deze zee hun voedselvoorraden haalden.