Op 31 mei probeerde generaal Joseph E. Johnston twee Noordelijke korpsen te vernietigen die zich ten zuiden van de Chickahominy bevonden, geïsoleerd van de rest van het Noordelijke leger. De Zuidelijke aanval slaagde erin om het IV Corps terug te dringen, dat zware verliezen te verwerken kreeg. Beide zijden lieten versterkingen aanrukken en deelnemen aan de slag. De Noordelijke slaglinie werd gestabiliseerd door de aankomst van het III Corps en John Sedgwicks divisie van het II Corps. Tijdens de gevechten raakte Johnston zwaargewond. Zo werd generaal-majoor G.W. Smith tijdelijk bevelhebber van het leger. Op 1 juni vielen de Zuidelijken opnieuw aan. Opnieuw werden er versterkingen aangevoerd, echter zonder veel resultaat. Beide zijden eisten de overwinning op.
Hoewel de slag onbeslist eindigde, vielen er langs beide zijden veel slachtoffers. Deze slag luidde het einde in van de Schiereiland-veldtocht en het begin van de Zevendagenslag een maand later.[2]