Soevereiniteit of souvereiniteit is het recht van een bestuursorgaan om het hoogste gezag uit te oefenen zonder dat verantwoording is verschuldigd aan een ander orgaan. Legitimatie van dit gezag kan vanuit verschillende gezichtspunten benaderd worden, zoals volkssoevereiniteit of godssoevereiniteit. Het begrip komt waarschijnlijk van het Latijnse superanus of suprema potestas.
In moderne staten is al het recht dat binnen het territorium geldt doorgaans terug te voeren op een grondwet of constitutie. Door middel van het soevereiniteitsbegrip wordt aangegeven waarom de grondwet geldt. In het geval van volkssoevereiniteit is dat bijvoorbeeld zo omdat het volk geacht wordt de constitutie te hebben opgesteld. In het geval van vorstensoevereiniteit wordt de vorst geacht de constitutie te hebben opgesteld.
In het moderne internationaal recht is soevereiniteit een belangrijk concept, omdat het gaat om het respect voor elkaars grenzen en het recht om gezag uit te mogen oefenen binnen de grenzen van een nationale staat, het zelfbeschikkingsrecht. Dit betekent dat een andere staat niet het recht heeft zich te bemoeien met de binnenlandse aangelegenheden en zich onthoudt van agressie tegen de soevereine staat (non-interventie). Soevereiniteit betekent ook dat een soevereine staat geen enkel gezag over een andere soevereine staat kan uitoefenen en diens territoriale integriteit moet respecteren. Het begrip had in de geschiedenis ook andere betekenissen.