Een systematische elementnaam wordt door het IUPAC gebruikt voor recent gesynthetiseerde elementen, waaraan nog geen naam is toegekend, en voor hypothetische elementen die nog niet gesynthetiseerd zijn. Zowel de naam als het symbool zijn afgeleid van de Latijnse of Griekse telwoorden voor het atoomgetal.
De IUPAC geeft aan de transurane elementen een permanente naam met bijbehorend symbool als de synthese van het element is bevestigd. In sommige gevallen is dit een langdurig proces, ook al doordat de keuze voor een naam soms politieke discussies met zich meebrengt. Om dergelijke elementen toch ondubbelzinnig te kunnen aanduiden, zijn door het IUPAC regels ontwikkeld voor een systematische naamgeving, die ook gebruikt kan worden voor nog niet gesynthetiseerde elementen. Alle elementen tot en met atoomnummer 118 (oganesson) hebben inmiddels een permanente naam en symbool gekregen, zodat de systematische namen alleen nog worden gebruikt voor de elementen met atoomnummer 119 (ununennium) en hoger.
Doordat alle andere elementen een symbool van een of twee letters hebben, zijn de elementen met een systematische naam te herkennen aan hun drieletterig symbool. Ongeacht hoe veel elementen er nog gesynthetiseerd worden, er zijn altijd een systematische elementnaam en een symbool beschikbaar. Dat is niet het geval met de traditionele symbolen, met een of twee letters zijn er hooguit 702 symbolen beschikbaar - maar het is niet waarschijnlijk dat men ooit tegen deze beperking aan zal lopen.