Titulatuur in het Nederlands hoger onderwijs

De titulatuur in het Nederlands hoger onderwijs omvat de titels en regels voor het dragen daarvan voor wie na afronding van een opleiding in het Nederlands hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs een graad is verleend. Van rechtswege heeft men dan het recht op het dragen van een titel.[1] De wet schrijft voor welke titel bij welke opleiding behoort. Zij stelt het strafbaar om een titel of, sinds 1 januari 2018[2], een graad te voeren die niet daadwerkelijk van rechtswege is verkregen.[3] Volgens art. 435 ten derde van het Wetboek van Strafrecht is dit een overtreding waarop een boete staat van maximaal € 4350 (tweede categorie, 2020).

De komst van de bachelor-masterstructuur heeft ertoe geleid dat universiteiten en hbo-instellingen uitsluitend nog graden verlenen, maar waarvan de bezitter de keus heeft de graad te voeren of de titel volgens artikel 7.20 lid 1 en lid 2.[4]

  1. Paragraaf 4. Graden en titulatuur in Hoofdstuk 7: Onderwijs van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Bekeken op 30 januari 2015
  2. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Wet van 4 oktober 2017 tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten met het oog op het omvormen van het Associate degree-programma tot zelfstandige opleiding en het toevoegen van het niet-bekostigd onderwijs aan het diplomaregister (Wet invoering associate degree-opleiding). zoek.officielebekendmakingen.nl (20 oktober 2017). Gearchiveerd op 28 januari 2021. Geraadpleegd op 3 oktober 2019.
  3. Artikel 435 in Titel II: overtredingen betreffende de openbare orde, Derde Boek: Overtredingen van het Wetboek van Strafrecht. Bekeken op 3 oktober 2019.
  4. Art. 7.20 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek: 1. Degene die op grond van artikel 7.19a gerechtigd is een graad in het wetenschappelijk onderwijs in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, is tevens gerechtigd tot het voeren van: a. de titel ingenieur, afgekort tot ir., indien het een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs betreft op het gebied van de landbouw en natuurlijke omgeving of op het gebied van de techniek, b. de titel meester, afgekort tot mr., indien het een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs betreft op het gebied van het recht, of c. de titel doctorandus, afgekort tot drs., indien het een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs betreft waarop de onderdelen a en b niet van toepassing zijn. 2. Degene die op grond van artikel 7.19a gerechtigd is een graad in het hoger beroepsonderwijs in de eigen naamsvermelding tot uitdrukking te brengen, is tevens gerechtigd tot het voeren van: a. de titel ingenieur, afgekort tot ing., indien het een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft op het gebied van de landbouw en natuurlijke omgeving of op het gebied van de techniek, of b. de titel baccalaureus, afgekort tot bc., indien het een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft waarop onderdeel a niet van toepassing is.

Developed by StudentB