De toekomende tijd is een tempus met behulp waarvan in talen met een absolute tijd een handeling of toestand wordt uitgedrukt die in de toekomst plaatsvindt. Soms spreekt de spreker daarbij vanuit het verleden en soms vanuit het heden. Een enkele keer betreft het een handeling die slechts in de lijn der verwachting ligt. De toekomende tijden kennen dan ook eigen, verschillende functies die soms een overlap hebben met andere tijden. In talen met een relatieve tijd wordt de toekomende tijd gebruikt om elke handeling of toestand te beschrijven die op een andere handeling volgt, waarbij het niet uitmaakt of het genoemde in het verleden, heden dan wel in de toekomst ligt.
De toekomende tijd wordt over het algemeen uitgedrukt door middel van hulpwerkwoorden. Het werkwoord dat de handeling of toestand zelf beschrijft staat dan in de onbepaalde wijs. In bepaalde andere (met name isolerende) talen wordt de toekomende tijd niet afzonderlijk syntactisch of morfologisch gemarkeerd maar gewoon afgeleid uit andere delen van de zin (temporele bijwoorden zoals "later", "morgen" en "dan").