In de wiskunde heeft transitiviteit twee verschillende, maar verwante betekenissen.
Een tweeplaatsige relatie over een verzameling heet transitief, als steeds wanneer een element gerelateerd is aan een element , en op zijn beurt weer gerelateerd is aan een element , ook gerelateerd is aan . Transitiviteit is alleen op homogene relaties gedefinieerd en is onder die voorwaarde een belangrijke eigenschap van veel soorten relaties, bijvoorbeeld partiële ordeningen, equivalentierelaties en gerichte verzamelingen. De inverse van een transitieve relatie is ook transitief.
De volgende begrippen zijn daarmee verwant:
Nog een betekenis komt uit de groepentheorie. Een groep , die als een permutatiegroep van de eindige rij of eventueel geïndexeerde verzameling kan worden opgevat, heet transitief als er voor ieder paar elementen en in een element is, zodat .
Een verzameling heet ten slotte nog transitief als alle elementen er tevens een deelverzameling van zijn. Een voorbeeld van een transitieve verzameling is .