Tweede Kamer der Staten-Generaal | ||||
---|---|---|---|---|
Wetgevend orgaan van Nederland | ||||
Algemene informatie | ||||
Opgericht in | 1815 | |||
Aantal leden | 110 (1815-1830) 55 (1830-1840) 58 (1840-1848) 68 (1848-1859) 72 (1859-1864) 75 (1864-1869) 80 (1869-1878) 86 (1878-1888) 100 (1888-1956) 150 (vanaf 1956) | |||
Ontmoetingsplaats | Bezuidenhoutseweg 67 (tijdelijk) Binnenhof, Den Haag | |||
Huidige legislatuur (sinds 6 december 2023) | ||||
Verkozen op | 22 november 2023 | |||
Voorzitter | Martin Bosma (PVV) | |||
Eerste ondervoorzitter | Tom van der Lee (GL-PvdA) | |||
Tweede ondervoorzitter | Roelien Kamminga (VVD) | |||
Griffier | Peter Oskam | |||
Zetelverdeling | ||||
Partijen | Coalitie (88)
Oppositie (62) | |||
Andere | ||||
Website | www.tweedekamer.nl/ | |||
|
De Tweede Kamer der Staten-Generaal, kortweg Tweede Kamer, vormt samen met de Eerste Kamer de Nederlandse Staten-Generaal, het hoogste staatsrechtelijke orgaan van volksvertegenwoordiging in het Koninkrijk. Belangrijkste bevoegdheden zijn de zeggenschap over voorstellen van wetgeving die voor het hele Koninkrijk (Rijkswet) of voor Nederland gaat gelden, daaronder de begrotingshoofdstukken waarin de voorgenomen staatsuitgaven worden vastgelegd, en controle van de regering. Leden van de Tweede Kamer worden uiterlijk eens in de vier jaar gekozen door de kiesgerechtigde Nederlandse bevolking. De Tweede Kamer telt sinds 1956 150 zetels en de eerste zitting was op 21 september 1815. De basisregels zijn vastgelegd in de Grondwet.
De Tweede Kamer kan wetsvoorstellen van de regering goed- of afkeuren, wijzigen en aanvullen en elk afzonderlijk lid kan zelf wetsvoorstellen ontwerpen en indienen, recht van initiatief genoemd. Een minister heeft geen juridische middelen om de Tweede Kamer te dwingen een wetsvoorstel in behandeling te nemen. Tevens controleert de Tweede Kamer het regeringsbeleid. Ministers en staatssecretarissen kunnen ter verantwoording worden geroepen en moeten de Kamer alle relevante informatie geven waar om wordt gevraagd.[1]
In de Tweede Kamer kunnen regeringscoalities worden gevormd, groepen (fracties) van Kamerleden die onderling afspreken een kabinet onder bepaalde voorwaarden hun vertrouwen te zullen geven, vaak in combinatie met het leveren van bewindslieden. Een minister of kabinet blijft niet aan zonder het vertrouwen te genieten van een meerderheid in de Tweede Kamer, maar dit is geen vastgelegde regelgeving; in de jaren zestig van de negentiende eeuw heeft zich dit proces ontwikkeld.