Vastentijd | ||
---|---|---|
Velum quadragesimale in de kerk van Freiburg
| ||
Type | Christelijk | |
Belangrijkheid | veertig dagen in soberheid, en bezinning, ter voorbereiding op Pasen | |
Datum | de 46 dagen voor Pasen (uitgezonderd zondagen) | |
Verwant met | aswoensdag, Goede Week, Pasen |
Vastentijd, veertigdagentijd of lijdenstijd is de periode voorafgaand aan het christelijke Paasfeest. Voor katholieken begint de vastentijd op Aswoensdag, voor protestanten op de eerste van de zeven lijdenszondagen. Voor katholieken is deze tijd een periode van vasten en bezinning. Alhoewel er zesenveertig dagen verlopen tussen Aswoensdag en Pasen (einde van de vastentijd), wordt er traditioneel (binnen de Katholieke Kerk) niet gevast op de zes zondagen tijdens die periode, waardoor de totale duur van de vastentijd op veertig dagen uitkomt. In het oosters christendom wordt er achtenveertig dagen gevast tot Pasen. De laatste week vóór Pasen wordt niet meer gerekend tot de "veertigdagentijd", maar tot de Goede week.
In de vroegchristelijke tijd vastte men tot zonsondergang. Onder andere koning David en de profeet Daniël vastten in voorchristelijke tijden al, om Gods hulp en steun te zoeken (2 Samuël 12:16; Daniël 9:3). Ook Jezus ging direct na zijn doop veertig dagen vasten (Mattheüs 4:2). Rond het jaar 250 werd dit vasten uitgebreid naar alle dagen van de Goede Week, terwijl het Concilie van Nicaea in 325 getuigt van een veertigdagenvasten.