Verstaging is een term uit de scheepvaart. Een stag is een dik touw of een staaldraad die loopt van een zo hoog mogelijk punt in de mast naar een vast bevestigingspunt (een "putting") op dekniveau van het schip. Verstaging is het geheel van stagen die gebruikt worden om een mast op een schip overeind te houden.
Om de spanning van het stag te kunnen instellen, wordt bij moderne tuigen vaak een spanwartel tussen stag en putting opgenomen, bij klassieke tuigen wordt tussen de ogen van het stag en putting eenvoudig enkele lussen touw, een "talreep" ingeschoren. Bij veel zeilboten kan het stag ook dienen als 'opbergplek' voor een pikhaak of boom. Op de wal spreekt men van tui of tuidraad in plaats van stag; een zo ondersteunde mast op het land heet een getuide mast.
Door een goede verstaging kan een stijve mast gerealiseerd worden, zonder dat de mast ook heel zwaar moet zijn. Op een kleine boot, zoals een Optimist kan volstaan worden met alleen de mast, verstaging is niet nodig omdat de mast van zichzelf over voldoende sterkte en stijfheid beschikt. Wordt een schip groter, dan worden de krachten van de zeilen op de mast ook veel groter en zal een ongestaagde mast een steeds groter en zwaarder onderdeel worden. En hoe zwaarder de mast, des te hoger zal het zwaartepunt van de boot liggen, en een hoger zwaartepunt impliceert een vermindering van de stabiliteit van de boot.
De opbouw van de verstaging van een schip is afhankelijk van de zeilvoering van het schip. Iedere vorm van zeilvoering stelt zijn eigen eisen.
Vanwege de enorme krachten die erop werken, zijn stagen op moderne schepen over het algemeen in staaldraad uitgevoerd (veelal in roestvast staal). Stagen kunnen ook in nieuwe materialen (koolstofvezels, dyneema, twaron) uitgevoerd worden, maar met name de prijs en de duurzaamheid maken de keuze voor staaldraad op dit moment in de meeste gevallen nog het waarschijnlijkst.
Een nadeel van stagen is de extra luchtweerstand, waardoor zeilboten minder efficiënt tegen de wind in kunnen zeilen. Bij oude type zeilschepen worden tussen de stagen ook nog touwen gespannen om als ladder te dienen om de mast te kunnen beklimmen. Bij dwarsgetuigde schepen moet de bemanning vaak in de mast klimmen om zeilen bij te werken. Deze schepen varen echter nooit scherp aan de wind en hierdoor is de extra luchtweerstand minder een probleem.