De virologie is de wetenschap die zich bezighoudt met virussen en virusziekten. Het is een deelgebied van de microbiologie en richt zich op de structuur, genetica, classificatie en evolutie, verspreiding, en de moleculaire werking van virussen. Virologen onderzoeken onder meer hoe virussen cellen infecteren en zich daar vermenigvuldigen, hoe ze het immuunsysteem ontwijken, en hoe ze ziekten veroorzaken in hun gastheer. Er zijn verschillende technieken om virussen in het laboratorium te isoleren, te kweken en waar te nemen.
De ontdekking van de veroorzaker van de tabaksmozaïekziekte door de Nederlandse microbioloog Martinus Beijerinck (1898) markeerde het begin van de virologie als zelfstandige discipline. Hij bewees dat de ziekteverwekker geen bacterie of schimmel was, maar iets totaal anders. Hij kwam tot de conclusie dat het een zelfreplicerend deeltje moest zijn dat veel kleiner en eenvoudiger was dan een bacterie, en introduceerde hierbij de term virus.
De virologie ontwikkelde zich in een tijd waarin er nog geen methoden waren om virussen te testen, te kweken of zichtbaar te maken. Tegenwoordig hebben onderzoekers tal van moleculaire technieken tot hun beschikking om de structuur en functies van virussen en hun samenstellende delen – de virale nucleïnezuren (RNA of DNA) en eiwitten – nauwkeurig te analyseren. Er zijn inmiddels duizenden verschillende virussen bekend; niet alleen bij de mens, maar ook bij dieren, planten en bacteriën. Medische virologen zijn gespecialiseerd in de diagnose, behandeling en preventie van virale infectie bij mensen.