Voorkiem

Levenscyclus van de varen

De voorkiem, prothallium (van het Grieks: θαλλός, thallos = groene spruit, vgl. thallus) of protonema is de uit een haploïde spore groeiende generatie bij Embryophyta (landplanten). De haploïde voorkiem vormt de organen voor de geslachtelijke voortplanting: de (vrouwelijke) archegonia met de eicel, en de (mannelijke) antheridia met de spermatozoïden.

Zo hebben de varens een levenscyclus met daarin afwisselend twee generaties, planten die uiterlijk sterk van elkaar verschillen: de voorkiem en de uiteindelijke, diploïde varenplant. Bij sommige varens en bij zaadplanten (naaktzadigen en bedektzadigen) blijft de vrouwelijke voorkiem (macroprothallium) binnen de wand van de macrospore en is van microscopische afmetingen. De mannelijke voorkiem (microprothallium) is enkele cellen groot en blijft binnen de wand van de microspore. Dergelijke microsporen met voorkiem worden bij zaadplanten pollen of stuifmeel genoemd.

Het protonema (Grieks: νῆμα, nēma = draad; meervoud: protonemata) bij mossen komt ten dele overeen met de voorkiem. Op het protonema groeit een groter aantal haploïde mosplanten, waarop de organen voor de geslachtelijke voortplanting worden gevormd en uiteindelijk de bevruchting plaatsvindt. Uit de bevruchte eicel (zygote) groeit het diploïde sporofyt met het sporenkapsel. Ook mossen hebben een levenscyclus met een generatiewisseling en met een kernfasewisseling: de sporofyt met het sporenkapsel vormt hier de diploïde generatie.

Het prothallus dat bij korstmossen voorkomt, is niet vergelijkbaar met een voorkiem. Een voorbeeld is het prothallus bij witgerande stofkorst (Haematomma ochroleucum) dat bij het korstvormige en grijsblauwe tot grijsgroene thallus een veelal een helderwitte rand van hyfen vormt.


Developed by StudentB