Periodes uit de westerse geschiedenis | ||||
---|---|---|---|---|
|
De vroege middeleeuwen, die doorgaans gesitueerd worden van ruwweg het jaar 500 tot en met ruwweg het jaar 1000, vormen de eerste periode van de Europese middeleeuwen. Deze tijd werd lange tijd ook de donkere middeleeuwen genoemd, maar deze term is onder historici vrijwel in onbruik geraakt.[2]
De eerste helft van de vroege middeleeuwen, van het einde van de vierde tot aan het einde van de achtste eeuw, wordt volgens historici gekarakteriseerd door een groot, moeilijk te definiëren overgangsproces waarin de klassieke samenleving veranderde in de middeleeuwse samenleving.[3][noot 1] In de periode van 600 tot 1000 was er sprake van een langzaam maar gedurig herstel van West-Europa waarin de bevolking groeide en de handel zich herstelde.
De vroege middeleeuwen werden verder gekenmerkt door de overgang onder de Heracliden van het Oost-Romeinse Rijk naar het Griekse Byzantijnse Rijk en de opkomst van meerdere Barbaarse koninkrijken. Daarnaast ontwikkelde het Arabische Rijk zich in deze periode als een nieuwe machtige speler, die voet aan de grond kreeg op het Iberisch Schiereiland en op Sicilië. In 800 werd de titel van keizer in het westen opnieuw geïntroduceerd door Karel de Grote. Zijn rijk domineerde in deze tijd zowel politiek als cultureel gezien Europa. In diezelfde tijd kwamen de Vikingen op, die door middel van rooftochten hun sporen op het continent achterlieten. In het jaar 1000, omstreeks het einde van de vroege middeleeuwen, waren het Byzantijnse Rijk, het koninkrijk Engeland en het kalifaat Córdoba de meest solide staten van Europa.
Citefout: Er bestaat een label <ref>
voor de groep "noot", maar er is geen bijbehorend label <references group="noot"/>
aangetroffen