Een watertoren is, in de meeste gevallen, een torenachtig gebouw met bovenin een waterreservoir.
Door de hydrostatische druk blijft de druk in het waterleidingnet constant. De druk is evenredig met het peil van het water: voor iedere tien meter stijgt de druk met ca. 10 N/cm² (ofwel 100 kilopascal).
Bij waterleidingbedrijven is het nog steeds gebruikelijk de druk uit te drukken in 'meter waterkolom' (mwk); de afleverdruk (en dus de hoogte van de watertoren) is ongeveer 30 meter waterkolom. Bij een te hoge druk, meer dan 40 mwk, zouden de leidingen en kranen kunnen gaan lekken, bij minder dan 20 mwk komt er een te laag debiet uit de kraan.[2] Die hoogte is inclusief een eventuele natuurlijke verhoging waarop de watertoren is gebouwd.