Zesdaagse Oorlog | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Onderdeel van het Arabisch-Israëlisch conflict | ||||||
Israëlische officieren bij een vernietigd Arabisch vliegtuig
| ||||||
Datum | 5 juni - 10 juni 1967 | |||||
Locatie | Midden-Oosten | |||||
Resultaat | Beslissende Israëlische overwinning | |||||
Casus belli | Egyptische blokkade van de Straat van Tiran en bezetting van de Sinaï, grensconflict Syrië - Israël. | |||||
Territoriale veranderingen |
Israël veroverde de Gazastrook en Sinaï op Egypte, de Westelijke Jordaanoever (inclusief Oost-Jeruzalem) op Jordanië en de Hoogten van Golan op Syrië. | |||||
Strijdende partijen | ||||||
| ||||||
Leiders en commandanten | ||||||
| ||||||
Troepensterkte | ||||||
| ||||||
Verliezen | ||||||
|
De Zesdaagse Oorlog (ook: Junioorlog) (Arabisch: حرب الأيام الستة, harb al‑ayyam as‑sitta; Hebreeuws: מלחמת ששת הימים, milchemet sheshet ha-jamim) was de oorlog die van 5 tot en met 10 juni 1967 werd uitgevochten tussen Israël en zijn Arabische buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië. De term "Zesdaagse Oorlog" is kort na de gebeurtenissen verzonnen door Moshe Dayan in een bewuste toespeling op de zes dagen der schepping in Genesis.[4]
Als uitkomst van de Suezcrisis van 1956, werd de Egyptische Sinaï gedemilitariseerd en de Golf van Akaba geopend voor de Israëlische scheepvaart. Vanaf 1964 deden er zich steeds ernstiger grensconflicten voor tussen Israël en Syrië. Het revolutionaire Syrische regime liet daarbij guerrilla-aanvallen uitvoeren door de PLO. In mei 1967 vreesde Syrië dat Israël wilde oprukken naar Damascus om de radicale Syrische regering ten val te brengen. De Egyptische president Gamal Abdel Nasser liet hierop zijn leger de Sinaï weer binnentrekken. Ook toen bleek dat het om een vals alarm ging, verhoogde Nasser de druk door op 22 mei de Straat van Tiran te sluiten. De Arabische wereld raakte hierop in oorlogsstemming, wat de Israëlische bevolking beangstigde. Een nieuwe Israëlische regering van nationale eenheid besloot een mogelijke opbouw van een overmacht aan Arabische troepen te voorkomen door op korte termijn als eerste aan te vallen.
In de ochtend van 5 juni 1967 werd de Egyptische luchtmacht vernietigd door een Israëlische verrassingsaanval. Die dag brak een onverwachte frontale aanval in het noorden van de Sinaï door de Egyptische verdediging. Op 6 juni kreeg het Egyptische leger het bevel zich over het Suezkanaal in veiligheid te stellen waarbij het grootste deel van het zware materieel achtergelaten werd. Op 5 juni ging koning Hoessein van Jordanië niet in op een Israëlisch voorstel om neutraal te blijven. Op 7 juni werd na felle gevechten heel Jeruzalem door het Israëlische leger veroverd en verloren de Jordaniërs een tankslag in Samaria. Dezelfde dag trok het Jordaanse leger zich terug over de Jordaan en werd de Westelijke Jordaanoever bezet. De Israëlische minister van Defensie Moshe Dayan besloot om de Syrische Hoogten van Golan in te nemen voordat een wapenstilstand opgelegd door de Veiligheidsraad in werking trad. Op 9 juni werd, ondanks zware Israëlische verliezen, het noordelijk deel van de hoogvlakte veroverd. Op 10 juni gaf de Syrische regering het zuidelijk deel op om de hoofdstad Damascus te beschermen; om 18:30 (plaatselijke tijd) kwam aan alle gevechten een einde.
Het bezetten van de Gazastrook, de Sinaï, de Westelijke Jordaanoever en de Hoogten van Golan verviervoudigde het door Israël bestuurde gebied. Ondanks de vlucht en verdrijving van veel Palestijnen en Syriërs kwam een miljoen Arabieren onder Israëlisch bestuur. Dit legde de kiem voor volgende oorlogen en de nog voortdurende problematiek van de bezette gebieden.
<ref>
; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam Shlaim2012a