Zeus | ||||
---|---|---|---|---|
Ζεύς | ||||
Zeus | ||||
Oorsprong | Griekse mythologie | |||
Cultuscentrum | Olympus | |||
Gedaante | Titaan / God | |||
Associatie | Oppergod | |||
Romeinse god | Jupiter | |||
Verwantschap | ||||
Ouders | Kronos Rheia | |||
Siblings | Poseidon, Hades, Hera, Hestia, Demeter | |||
Partner | Hera, Ganymedes, vele andere vrouwelijke partners | |||
Nakomelingen | Aiakos, Agdistis, Amphion, Angelos, Aphrodite, Apollo, Ares, Artemis, Athena, Dionysos, Eileithyia, Enyo, Epaphos, Eris, Ersa, Hebe, Helena, Hephaistos, Herakles, Hermes, Lakedaimon Minos, Pandia, Persephone, Perseus, Rhadamanthys, de Gratiën, de Horen, de Litai, de Muzen, de Moiren | |||
Beeld Zeus en zijn adelaar
| ||||
|
Zeus (gangbare uitspraak in Nederland: zuis (IPA: [zœys]) of zeus;[bron?] Oudgrieks: Ζεύς (Oudgriekse uitspraak: zdews), genitivus Διός of Ζηνός) is een figuur in de Griekse mythologie.
Hij is de oppergod, die heerste vanaf de berg Olympus. Hij was een zoon van Kronos (Lat. Saturnus) en Rheia, twee van de twaalf Titanen, de machtige zonen en dochters van Ouranos, de hemelgod. Kronos was de opvolger van Ouranos. Het equivalent van Zeus in de Romeinse godsdienst is Jupiter.
Eleuthereus komt bij sommige schrijvers voor als een bijnaam van Zeus.[1]
De betekenis van zijn naam (Indo-Europees *Djev = stralende, verwant met Latijn dies = dag) duidt op een verwantschap met de verering van het heldere uitspansel; Zeus’ meest wezenlijke functie is die van hemelgod. De natuur en al haar verschijnselen waren aan hem onderworpen. Hij slingerde de bliksems, verzamelde de wolken en dreef ze uiteen; regen en sneeuwval werden door hem veroorzaakt. Daarom golden allerlei hoge bergen als zijn verblijf: de Ida op Kreta, de Lycaeus in Arcadië, maar de bekendste is de Olympus in Thessalië. De adelaar (oorspronkelijk symbool van de bliksem) was zijn heilige vogel, de eik zijn heilige boom, zijn schild was de aegis. Door zijn donderkeil te gebruiken en bliksems en donderslagen teweeg te brengen, maar ook met een regenboog en de vlucht van vogels gaf Zeus voortekenen aan de mens. In het orakel van Dodona konden de priesters de wil van Zeus vernemen door naar het ruisen van de eiken in het heilige en aan Zeus gewijde eikenbos te luisteren.
Al vroeg, wellicht reeds in de Myceense tijd (ca. 1600 tot ca. 1100 v.Chr.), werd hij de centrale figuur van het Griekse pantheon en stelde hij de overige goden op de achtergrond. Naar het voorbeeld van hoofden van aanzienlijke geslachten op aarde stelde men Zeus voor als het hoofd van de godenfamilie. Zijn familie had ook haar verblijf op de Olympus en gehoorzaamde hem. Zo werd Zeus niet slechts de bevestiger van de harmonie in de natuur, maar vooral ook van de maatschappelijke orde. Koningen en vorsten ontleenden hun macht aan Zeus en waren aan hem verantwoording schuldig. Hij was de raadgevende god, de beschermer van de volksvergadering en handhaver van de eed. Ook het gezin stond onder zijn hoede: als Zeus Herkeios (= Beschermer van het hof) had hij een altaar op de binnenplaats van de woning. Vooral gasten en vreemdelingen stonden onder zijn bescherming.