Zonlicht is het zichtbare deel van de elektromagnetische straling dat door de zon wordt uitgestraald. Het zonlicht dat de aarde bereikt is een zeer klein deel van de totale hoeveelheid, maar voldoende en essentieel om het leven op aarde in stand te houden. Zonlicht wordt, voordat het het aardoppervlak bereikt, in de atmosfeer op verschillende manieren verstrooid en gefilterd.[1] Wanneer zonlicht niet wordt tegengehouden door bewolking, wordt het zonneschijn genoemd, en is het een bron van zeer fel, verblindend licht en merkbare stralingswarmte.
Zonlicht doet er ongeveer 8,3 minuten over voordat het vanaf het oppervlak van de zon het aardoppervlak bereikt. De fotonen die de zon uitstraalt ontstaan in de kern van de zon; ze zijn een product van de kernfusie die daar optreedt.[2] Na hun vorming worden de fotonen veelvuldig geabsorbeerd en heruitgestraald, en pas na vele tienduizenden jaren bereiken ze de oppervlakte. Vanaf daar worden ze rechtlijnig het heelal in gezonden.
Zonlicht is de belangrijkste bron van energie voor de aarde. Planten, wieren en sommige bacteriën zijn in staat de energie uit zonlicht te vangen en te gebruiken voor de vorming van koolhydraten, een proces genaamd fotosynthese. Voor veel dieren, waaronder de mens, heeft zonlicht zowel gunstige als schadelijke effecten voor de gezondheid: het is vereist voor de synthese van vitamine D in de huid, maar het ultraviolette licht kan werken als een mutageen.